Kunt u deze nieuwsbrief niet goed lezen? Bekijk dan de online versie
16-12-2014
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Nieuwsbrief Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
December 2014
Inhoud
1. Terugblikken en vooruitkijken
2. Blijvend Grasland
3. Voorwaarden vanggewassen als Ecologisch aandachtsgebied (EA)
4. Voorwaarden rond de gewasmengsels
5. Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen Gemeenschappelijk landbouwbeleid
6. Randvoorwaardenkorting 2015
7. Uiterlijk mijn.rvo.nl aangepast
 
1. Terugblikken en vooruitkijken
Het afgelopen jaar hebben we geprobeerd om alle Europese regelgeving uit te leggen en te vertalen naar de Nederlandse situatie. Nagenoeg alle nationale keuzes zijn gemaakt en wat er volgend jaar gaat veranderen is duidelijk. De komende tijd zal vooral in het teken staan van een verdere verfijning en detaillering van de verschillende onderwerpen.

Er wordt bijvoorbeeld druk gewerkt aan de Gecombineerde opgave, die het mogelijk moet maken dat bijvoorbeeld een vanggewas dat voor Ecologisch aandachtsgebied (EA) wordt opgegeven en ook als nateelt voor de mest of als verplichte nateelt bij een EA-stikstofbinder kan worden ingezet. Voor het aanvragen van de subsidie voor graasdierhouderij, (de graasdierpremie) zijn de gegevens van de identificatie- en registratieregisters nodig en er wordt gekeken of en hoe die gegevens zo eenvoudig mogelijk ontsloten kunnen worden. Voor het opgeven van percelen is er voor volgend jaar een belangrijke ontwikkeling: het blijvend grasland.

Voor blijvend grasland geldt dat er een nieuwe kaartlaag is gemaakt op basis van gecontroleerde gegevens. Voor de opgave van 2015 zullen we uitgaan van de situatie zoals wij die hebben vastgesteld. Deze kan afwijken van de situatie die u zelf heeft opgegeven. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat u in uw eigen opgave altijd tijdelijk grasland heeft opgegeven. Bij de opgave 2015 zullen wij echter uitgaan van blijvend grasland als u dit zes keer achter elkaar als tijdelijk grasland opgaf. Omgekeerd zullen wij een perceel dat u opgeeft als blijvend grasland toch als tijdelijk grasland aanmerken als u in de 6-jaarsperiode het grasland één of meerdere keren afwisselde met bijvoorbeeld maïs.




Terug naar boven

 
   
 
2. Blijvend Grasland

In de pers verschijnen regelmatig berichten over een dreigend ploegverbod. Pas in 2015 kunnen we uitrekenen of dit aan de orde is. De opgave van 2015 is daarin namelijk medebepalend. We kunnen daar nu nog geen gefundeerde uitspraken over doen.

Binnenkort stellen wij een kaart ter beschikking, waaruit blijkt wat wij als blijvend grasland zien op basis van historische gegevens. Als u het blijvend grasland (zoals dit op de kaart te zien is) in stand houdt, dan zal er weinig aan de hand zijn.

Terug naar boven

 
   
 
3. Voorwaarden vanggewassen als Ecologisch aandachtsgebied (EA)

We zetten de regels voor vanggewassen als EA nog een keer op een rij:
Voor alle vanggewassen gelden de volgende eisen.
- Minimale hoeveelheid: de landbouwer gebruikt tenminste 75% van de in de Aanbevelende Rassenlijst voor
  landbouwgewassen (CSAR) aanbevolen hoeveelheid zaaizaad.
- Bewijs: De landbouwer bewaart aankoopbewijzen en etiketten van het gebruikte zaaizaadmengsel gedurende
  5 jaar in zijn administratie. Maar op verzoek van LTO is er ook een mogelijkheid voor de landbouwer om gebruik
  te maken van eigen zaad dan wel om zelf te mengen. In die gevallen zal er geen etiket/aankoopbewijs zijn en is
  er aanvullend bewijs nodig om aan te tonen dat men aan de voorwaarden heeft voldaan. Het is nu nog niet
  duidelijk hoe de controle zal worden ingericht. In de regeling staat dat dit naar tevredenheid van de toezicht-
  houder moet gebeuren. De landbouwer die gebruikmaakt van deze mogelijkheid, neemt dus een zeker risico.
- Mengsel: Het zadenmengsel moet bestaan uit minimaal 2 van de aangewezen soorten uit de betreffende
  categorie. Let op: voor categorie 3 is er een aanvullende eis van minimaal 3%.
- Uiterste datum: Het vanggewas moet worden ingezaaid voor 1 oktober.
- Uitgesloten zijn vanggewassen die verplicht zijn op uitspoelingsgevoelige grond na de teelt van maïs.
- Meststoffengebruik is toegestaan.
- Weegfactor 0,3.

Hieronder staan de bijzondere voorwaarden:
- Categorie 1: Algemeen
- Categorie 2: Na de teelt van vlas en hennep
- Categorie 3: Aaltjesbestrijding

Vanggewassen (standaard), soorten categorie 1  In plaats van mengsel mag ook gras als ondervrucht in het hoofdgewas.
Minimaal 10 weken op het land (na inzaaidatum of in geval van onderzaai na oogstdatum hoofdgewas).
Gewasbeschermingsmiddel is niet toegestaan, tijdens de 10 weken dat het vanggewas er staat en tot en met 31 december.
Vanggewassen na vlas of hennep, soorten categorie 2 In plaats van mengsel mag ook gras als ondervrucht in het hoofdgewas. (cat. 1 en 2)
Gewasbeschermingsmiddel is toegestaan.
Vanggewassen aaltjesbestrijding, soorten categorie 3 Het zadenmengsel bestaat uit ten minste twee soorten waarbij elke in het mengsel aanwezige soort tenminste een aandeel van 3% in het totale gewicht van het zadenmengsel heeft.
Gewasbeschermingsmiddel is toegestaan.

(Aaltjes kunnen ook bestreden worden met een mengsel uit categorie 1/2. Dan gelden ook de voorwaarden die hierboven zijn gesteld bij vanggewassen cat. 1.)
Vanggewassen in duurzaamheid-certificaat, categorie 1, 2 en 3 In plaats van mengsel mag ook gras als ondervrucht in het hoofdgewas (cat. 1 en 2).
Minimaal 10 weken op het land (na inzaaidatum of in geval van onderzaai na oogstdatum hoofdgewas).
Gewasbeschermingsmiddel is niet toegestaan, tijdens de 10 weken dat het vanggewas er staat en tot en met 31 december.

Welke soorten horen bij categorie 1, 2 en 3 kunt u terugvinden op mijn.rvo.nl. U gaat dan naar Ecologisch aandachtsgebied -> Algemene lijst of -> Duurzaamheidcertificaat.

Veelgestelde vragen over vanggewassen:

Mogen er voor of na de 10-weken periode gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden?
Vooraf mag u geen middelen gebruiken die een nadelige invloed op het vanggewas hebben. Na de inzaai mag u in het kalenderjaar van de aanvraag, zolang het vanggewas er staat, geen gewasbeschermingsmiddel toepassen. U mag het gewas ook niet doodspuiten. Deze eis geldt dus tot en met 31 december van het kalenderjaar.

De enige uitzondering: zaait u ná het vanggewas nog in hetzelfde kalenderjaar een ander gewas? Dan mag u nog in hetzelfde kalenderjaar, en nadat het vanggewas is ondergewerkt, gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Deze middelen moeten nodig zijn voor het goed kunnen telen van de op het vanggewas volgende wintergewas.

Mag er een gewasbescherming toegepast worden op een vanggewas cat. 1?
Nee dat is niet toegestaan tijdens de 10-weken periode en tot en met 31 december in het jaar van aanvragen, zolang het vanggewas er staat.

Voorbeeld 1: De 10-weken periode van het vanggewas is op 1 november afgelopen. Op 1 december staat het vanggewas er nog. Op dat moment mag er nog steeds geen gewasbescherming op het vanggewas toegepast worden. Het is immers nog geen 31 december geweest.

Voorbeeld 2: De 10-weken periode van het vanggewas is op 1 november afgelopen. Op 2 november wordt het vanggewas ondergewerkt. Daarna wordt er direct wintertarwe ingezaaid. Op 10 december wil aanvrager een gewasbescherming toepassen op de ingezaaide en reeds uitgestoelde wintertarwe. Mag dat? Ja dat mag, omdat het hier niet meer om het vanggewas gaat (na onderwerken is het vanggewas exit), maar om een nieuwe hoofdteelt na het vanggewas.

Toelichting: Geen gewasbescherming gebruiken in de 10 weken en tot en met 31 december in het jaar van aanvragen slaat expliciet op het vanggewas zolang het vanggewas nog op het veld staat (uiterlijk t/m 31/12) en is niet meer van toepassing op gezaaide gewassen na het vanggewas.

Mogen er wel bestrijdingsmiddelen/gewasbeschermingsmiddelen gebruikt worden bij onderzaai van gras, zolang de hoofdteelt niet geoogst is?
Ja, zolang de hoofdteelt niet geoogst is.

Mag een vanggewas binnen de 10 weken periode begraasd of gemaaid/geklepeld worden? En/of mag het vanggewas blijven liggen?
Nee, dat mag pas na de 10-weken termijn.

Terug naar boven

 
   
 
4. Voorwaarden rond de gewasmengsels
Ook binnen de gewasdiversificatie kennen we mengsels. Het gaat dan om een mengsel van gewassen/zaden. Een voorbeeld is tarwe en veldbonen. Mengsels worden voor de gewasdiversificatie gezien als één gewas. Wanneer men verschillende mengsels heeft, worden de mengsels als één gewas bij elkaar opgeteld.

Terug naar boven

 
   
 
5. Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen Gemeenschappelijk
     landbouwbeleid
De nieuwe nationale uitvoeringsregeling is gepubliceerd1. Hierin staan de nationale keuzes en spelregels juridisch vastgelegd. Hier vindt u de regels over alle onderwerpen van het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid zoals: de nieuwe betalingsrechten, de vergroeningsvoorwaarden, de eisen van de actieve landbouwer, de betalingen voor jonge landbouwer en subsidie voor graasdierhouderij. Ook de nieuwe randvoorwaarden, de regels over de verzamelaanvraag en sancties zijn hierin opgenomen.

Verder zijn er nieuwe regels voor subsidiabele grond: bermen tot in ieder geval een breedte van drie meter en onverharde landingsbanen voor luchtsport en luchtvaart worden in het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid niet als subsidiabel aangemerkt.

Nadere uitwerking beleidsdoelen
Momenteel werkt men in Brussel aan de nadere uitwerking van de beleidsdoelen in praktische spelregels. Het is dus mogelijk dat er begin volgend jaar nog wijzigingen op de regeling komen. Ook zijn er bepaalde nationale keuzes die voorgelegd zijn aan de Europese Commissie en waar nog een oordeel over volgt. Daarom zult u bepaalde onderwerpen nog niet terugvinden in de regeling (denk bijvoorbeeld aan de invulling van de duurzaamheidscertificaten). De hoofdlijnen zullen naar verwachting niet veranderen, maar de detailinvulling misschien dus wel.

1 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 december 2014, nr. WJZ/14194346, houdende de uitvoering van het gemeenschappelijke landbouwbeleid voor wat betreft de rechtstreekse betalingen en het randvoorwaardenbeleid (Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB), Staatscourant Nr. 3612716 december2014

Terug naar boven

 
   
 
6. Randvoorwaardenkorting 2015
Landbouwers die subsidie ontvangen moeten de randvoorwaarden van het Gemeenschappelijke landbouwbeleid in acht nemen. Deze randvoorwaarden betreffen Europese regelgeving voor natuur- en milieubescherming, volksgezondheid, diergezondheid, plantgezondheid en dierenwelzijn. Deze randvoorwaarden worden in het nieuwe Gemeenschappelijke landbouwbeleid met enkele aanpassingen voortgezet.

Per 1 januari 2015 zijn de verplichtingen voor melding van de dierziekten mond- en klauwzeer, varkenspest en blauwtong als randvoorwaarde komen te vervallen. Hetzelfde geldt voor de verplichtingen voor het gebruik van zuiveringsslib op landbouwgrond en de verplichting om op het bedrijf over een gewasbeschermingplan te beschikken.

Nieuwe verplichtingen zijn enkele voedselveiligheidsvoorschriften voor het in de handel brengen van levensmiddelen en de traceerbaarheid van voedingsmiddelen, diervoeders en andere stoffen gedurende het gehele productieproces. Wat betreft het gebruik van hormonen en beta-agonisten, is het verbod op het in de handel brengen van vlees of verwerkte vleesproducten - waaraan bepaalde niet toegestane stoffen zijn toegevoegd - opgenomen als randvoorwaarde.

Ook zijn de normen herzien voor het in een Goede Landbouw- en Milieuconditie houden van Landbouwgrond (GLMC). Bij de GLMC-norm ‘instandhouding van landschapselementen' wordt een snoeiverbod van bomen en heggen tijdens de broedperiode toegevoegd. Dit verbod vervangt de randvoorwaarden uit de Flora- en faunawet voor het verstoren en doden van vogels en het vernielen van hun nesten. De GLMC-normen die gaan over het voorkomen van verstruiking van landbouwgrond door ongewenste vegetatie en de bescherming van blijvend grasland als randvoorwaarden komen te vervallen.

Bij niet-naleving van de randvoorwaarden worden de rechtstreekse betalingen die de landbouwer ontvangt, gekort. Een niet-naleving als gevolg van nalatigheid, leidt in de regel tot een korting van 3% en een opzettelijke niet-naleving leidt in de regel tot een korting van 20%. Het systeem van niet-nalevingen is onlangs vervangen door het early-warningsysteem. Dit systeem houdt in dat bij bepaalde niet-nalevingen, gekeken wordt naar de ernst, omvang en duur van de niet-naleving, en dat de landbouwer geen korting krijgt opgelegd, maar een waarschuwing. Als bij een volgende controle binnen een periode van drie jaar de niet-naleving niet blijkt gecorrigeerd, wordt de sanctie op de niet-naleving met terugwerkende kracht toegepast.

Over de naleving van deze randvoorwaarden kan de landbouwer advies inwinnen bij bedrijfsadviseurs.

Terug naar boven

 
   
7. Uiterlijk mijn.rvo.nl aangepast
De uitstraling van ons klantportaal mijn.rvo.nl is in december veranderd. We hebben de kleuren, de paginabreedte, het lettertype en de lettergrootte aangepast om meer in lijn te zijn met onze website www.rvo.nl. Ook op deze website zijn een aantal veranderingen in de uitstraling doorgevoerd.
Colofon
Contactgegevens
Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland
Prinses Beatrixlaan 2
2595 AL Den Haag
Afmelden
 
@RVO_Nederland
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Rijksdienstvoor
OndernemendNederland
RVO.nl/rss
Dit bericht kan informatie bevatten die niet voor u is bestemd. Indien u niet de geadresseerde bent of dit bericht abusievelijk aan u is toegezonden, wordt u verzocht dat aan de afzender te melden en het bericht te verwijderen. De Staat aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die verband houdt met risico's verbonden aan het elektronisch verzenden van berichten.